Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
03 november 2016

De kracht van de FAM: Risicotaxatie bij vrouwelijke forensisch psychiatrische patiënten

In 2012 werd de FAM geïmplementeerd in de Van der Hoeven Kliniek als aanvulling op de standaard gebruikte Historical Clinical Risk management-20 (HCR-20) voor vrouwelijke forensisch psychiatrische patiënten. Hoewel de ervaringen in de praktijk positief waren, bestond er nog weinig wetenschappelijke evidentie voor de betrouwbaarheid en voorspellende waarde van de Female Additional Manual (FAM). De uitkomsten van een onlangs afgerond onderzoek pleiten voor de toegevoegde waarde van de FAM.

In de FAM zijn acht specifieke risicofactoren voor vrouwen (bijvoorbeeld Prostitutie, Laag zelfbeeld) en drie aanvullende eindoordelen (Zelfdestructief gedrag, Victimisatie en Niet-gewelddadig crimineel gedrag) opgenomen. Het doel van de FAM is om de praktijk een klinisch relevant en bruikbaar risicotaxatie-instrument te bieden dat concrete richtlijnen oplevert voor risicomanagement bij vrouwen (zie voor meer informatie www.gewelddadigevrouwen.nl).

Het doel van het onderzoek, uitgevoerd door Marijke Louppen onder begeleiding van Vivienne de Vogel en Michiel de Vries Robbé, was om de betrouwbaarheid en voorspellende waarde, evenals de klinische toepasbaarheid van de FAM vast te stellen. Een groep van 43 vrouwelijke patiënten, die tijdens dit onderzoek opgenomen waren in de Van der Hoeven Kliniek, werd op drie kenmerken gematcht aan een groep mannelijke patiënten: fase in de behandeling, delicttype en psychopathologie. Voor zowel de mannen als de vrouwen werd de FAM door drie onafhankelijke beoordelaars (een onderzoeker, een hoofd behandeling en een groepsleider) gescoord en vervolgens werd tijdens een casusbespreking een consensus bepaald voor de factoren en eindoordelen. Gedurende het jaar volgend op de risicotaxatie werden incidenten betreffende geweld naar anderen, zelfdestructief gedrag, victimisatie en niet-gewelddadig crimineel gedrag tijdens de behandeling geregistreerd en als uitkomstmaat gekoppeld aan de FAM-beoordelingen. Daarnaast werd een enquête afgenomen bij 23 behandelaars en diagnostici om de klinische waarde van de FAM in de praktijk te onderzoeken.

Vrouwen hadden - zoals verwacht - significant hogere scores op alle FAM items dan mannen. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van het merendeel van de items, schalen en eindoordelen van de FAM bleek goed tot zeer goed. De voorspellende waarde van de FAM totaalscore voor incidenten van geweld naar anderen of naar zichzelf was redelijk tot goed, maar voegde niet significant toe aan de voorspelling met de HCR-20. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in de FAM met name historische factoren zijn opgenomen, die weinig voorspellende waarde hebben voor intramurale incidenten. Enkele FAM items en twee van de drie eindoordelen in het bijzonder bleken interessant voor de klinische praktijk. Met name het dynamische item Heimelijk / manipulatief gedrag was een goede voorspeller voor diverse incidenten door vrouwen tijdens de behandeling. Het item Suïcidaliteit / automutilatie bleek een goede voorspeller voor zelfdestructief gedrag tijdens de behandeling. Uit de enquête onder behandelaars kwam naar voren dat beoordelaars de FAM ervaren als een waardevol instrument voor de dagelijkse praktijk. Zij zijn van mening dat de aandacht voor genderspecifieke factoren meer richtlijnen en handvatten geeft voor de behandeling van vrouwen in de forensische zorg. Toekomstig onderzoek zal de toegevoegde waarde van de FAM verder moeten belichten, ook met betrekking tot de voorspelling van recidive van vrouwelijke patiënten na de behandeling.

Voor meer informatie: neem contact op met Vivienne de Vogel (vdevogel@dfzs.nl).