Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
03 november 2016

Meta-analyse cognitieve gedragstherapie bij agressie

Binnen de Forensische Zorgspecialisten wordt veelal cognitieve gedragstherapie ingezet als behandeling om recidive te voorkomen. Algemeen wordt aangenomen dat deze behandeling het beste werkt. Om te kijken of deze aanname terecht is, wordt nu een meta-analyse gedaan naar de effecten van cognitief gedragstherapeutische behandelingen (CGT) bij volwassen patiënten met agressieregulatieproblemen.

Een meta-analyse is een onderzoek waarbij de resultaten van eerdere onderzoeken over een onderwerp samengevoegd worden. Hierdoor wordt de onderzoekspopulatie (N) groter en worden meer data gebruikt voor de statistische toetsing. Dit leidt tot betere (accuratere) resultaten. Bij onderzoeken naar effectiviteit van behandelingen van psychische klachten wordt vaak noodgedwongen gewerkt met kleine onderzoekspopulaties. Om het effect van deze behandelingen beter te bepalen – en om beter zicht te krijgen op welke behandelelementen wel of niet werken – wordt vaak gebruik gemaakt van een meta-analyse.

In eerdere meta-analyses is het effect van CGT onderzocht bij agressieve cliënten met een intellectuele beperking en bij jeugdigen. Bij volwassenen zijn er verschillende meta-analyses gedaan naar de behandeleffectiviteit van anger management training, door verandering in boosheid te meten. Deze meta-analyses waren echter niet gericht op een forensische populatie (cliënten die ook daadwerkelijk agressief gedrag hebben vertoond). Veelal betrof het onderzoeken naar het effect van behandeling bij studenten.

Een tweetal meta-analyses heeft zich wel gericht op het behandeleffect van CGT bij forensische populaties. Beiden vonden een positief effect van CGT. Landenberger en Lipsey (2005) onderzochten in een zeer uitgebreide meta-analyse 58 studies naar de effecten van CGT bij delinquenten. Zij includeerden ook studies naar jeugdige populaties en populaties die geen agressieve delicten hadden gepleegd (waaronder diefstal en drugsdelicten). Bovendien was slechts een beperkt deel van de onderzoeken Randomized Controlled Trials (RCT’s). Deze RCT’s worden bij onderzoeken naar behandeleffectiviteit als beste beschouwd. Deelnemers aan het onderzoek worden hierbij op basis van willekeur aan de onderzoeksgroep of controlegroep toebedeeld.

Henwood, Chou en Brown (2015) onderzochten de effecten van CGT binnen een agressieve forensische populatie. In hun meta-analyse betrokken zij zowel RCT’s als onderzoeken waarin proefpersonen niet willekeurig aan een interventie, dan wel controlegroep, werden toebedeeld. Ook werden onderzoeken naar plegers van relationeel geweld en onderzoeken naar plegers met een psychische stoornis uitgesloten. Binnen de Forensische Zorgspecialisten en met name binnen de Waag richt behandeling zich juist regelmatig op plegers van relationeel geweld en plegers met een psychische stoornis. Het is daarom voor ons wenselijk onderzoeken naar deze groepen juist wel te includeren. De huidige meta-analyse, uitgevoerd door Pascal Wolters begeleid door Joan van Horn, bouwt als het ware voort op de meta-analyse van Henwood, Chou en Brown (2015). De resultaten worden medio 2017 verwacht.

Voor meer informatie: neem contact op met Pascal Wolters (pwolters@dewaagnederland.nl).