Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
25 mei 2016

Verkrachters in de tbs en vrouwvijandigheid

Het is niet moeilijk voor te stellen dat verkrachters haat en agressie jegens vrouwen tonen. Internationale literatuur heeft vrouwvijandigheid ook herhaaldelijk gerelateerd aan seksueel geweld. Toch blijken verkrachters in de klinische praktijk soms ook relatief lovend over vrouwen te spreken. Ook in de wetenschappelijke literatuur is hier indicatie voor, maar onderzoek is schaars en al helemaal bij tbs-patiënten specifiek. Met expliciete en impliciete maten onderzochten wij deze ogenschijnlijke tegenstelling tussen vrouwvijandigheid en welwillendheid tegenover vrouwen bij verkrachters in de tbs. In tegenstelling tot de verwachtingen, bleken verkrachters minder vrouwvijandig dan gezonde, niet-delinquente mannen.

Vrouwvijandigheid, een algemene agressie en haat richting vrouwen, is geassocieerd met seksueel geweld in studentensteekproeven, algemene steekproeven en forensische steekproeven. Toch blijken behandelaars in de klinische praktijk vaak te ervaren dat verkrachters ook lovend over vrouwen spreken. Ze zien vrouwen bijvoorbeeld als prestigeobject, of willen graag een relatie met een mooie vrouw. Ook in de wetenschappelijke literatuur is er indicatie voor zo’n “positieve” houding jegens vrouwen, een houding die vrouwen zelf overigens niet per se als positief hoeven te ervaren.

Vanuit KFZ was er vraag naar onderzoek naar (de assessment en behandeling van) de risicofactor vrouwvijandigheid. Eveline Schippers en Wineke Smid wilden naar aanleiding hiervan bovengenoemde mogelijke ambivalente houding onderzoeken in verkrachters met een tbs-maatregel. Tonen verkrachters relatief meer vijandigheid en meer welwillendheid jegens vrouwen dan geweldsdelinquenten en gezonde, niet-delinquente mannen? Deelnemers aan de studie waren verkrachters (n=42) en geweldsdelinquenten (n=65) in de van der Hoevenkliniek, Pompekliniek, en Oostvaarderskliniek, en een gezonde, niet-delinquente controlegroep (n=42). We gebruikten expliciete vragenlijsten, die attitudes direct bevragen, en impliciete maten, die door middel van reactietijden attitudes meten die niet direct toegankelijk of beïnvloedbaar zijn:

  • De Hostility Towards Women Scale bevraagt vrouwvijandigheid expliciet;
  • De Hostile Sexism scale en Benevolent Sexism scale (van de Ambivalent Sexism Inventory) bevraagt vijandig en welwillend seksisme expliciet. Beide vormen van seksisme bezien de vrouw als inferieur aan de man, maar doen dit respectievelijk op een vijandige toon (“vrouwen waarderen niet wat mannen allemaal voor ze doen”) en een relatief en subjectief positieve toon (“bij een ramp moeten vrouwen als eerst gered worden”);
  • De Misleidend-Implicit Association Test meet impliciet in hoeverre het begrip “vrouw” wordt geassocieerd met het begrip “misleidend” versus “betrouwbaar”;
  • De Prestige-Implicit Association Test meet impliciet het verlangen naar een vrouw als prestigeobject versus een vrouw als gelijkwaardige partner;
  • De Approach-Avoidance Task meet in hoeverre de deelnemer een toenaderings- of vermijdingsneiging toont naar vrouwen.

Verkrachters bleken zich alleen significant te onderscheiden van de controles (niet van de geweldsdelinquenten), waarbij verkrachters meer welwillend seksisme toonden en een lagere vrouw-misleidend associatie. Verkrachters waren dus juist minder vrouwvijandig dan we verwachtten. De verschillen tussen verkrachters en de controlegroep waren het duidelijkst voor de mannen die nog nooit hadden samengewoond met een vrouw.

In eerdere onderzoeken werd juist gevonden dat verkrachters meer vrouwvijandigheid toonden. Hoe zijn de huidige resultaten te verklaren? We vonden geen evidentie dat (de duur van) de tbs-behandeling de mate van vrouwvijandigheid beïnvloed had. Wel waren de huidige onderzoeksgroepen anders dan de groepen die gebruikt zijn in eerdere onderzoeken. Het is waarschijnlijk dat de groep hoog-risico (veelal serie-)verkrachters in de tbs verschilt van lager-risico zedendelinquenten in detentie. Ook was de controlegroep in het huidige onderzoek beter gematcht aan tbs-patiënten dan gewoonlijk veelgebruikte studentensteekproeven. Hierdoor kunnen resultaten verschillen van internationale literatuur. Het is mogelijk dat attitudes naar vrouwen bij deze zeer specifieke groep tbs-verkrachters een andere rol spelen in de delictdynamiek, met name bij degenen die nog nooit hadden samengewoond in relatie met een vrouw. Verder onderzoek kan de precieze rol bepalen van attitudes jegens vrouwen in seksuele delicten. De huidige testbatterij kan ingezet worden bij assessment van individuen waarbij sprake lijkt van vrouwvijandigheid.

Voor meer informatie: neem contact op met Eveline Schippers (eschippers@dfzs.nl) of Wineke Smid (wsmid@dfzs.nl).