Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
23 mei 2017

Vooruitgang en beschermende factoren

Onderzoek in de Van der Hoevenkliniek duidt op een waardevolle rol van dynamische risico- en beschermende factoren in de behandeling.

In de afgelopen 10 jaar is binnen de Forensische Zorgspecialisten veel onderzoek gedaan naar de waarde van dynamische risico- en beschermende factoren voor de behandeling. Hierbij is onder andere gekeken naar de veranderbaarheid van de dynamische risico- en beschermende factoren in de HCR-20 (Historical, Clinical, and Risk Management) en de SAPROF (Structured Assessment of Protective Factors) tijdens de behandeling in relatie tot gewelddadige recidive na de behandeling. De bevinding dat met name vooruitgang op beschermende factoren tijdens de behandeling gerelateerd bleek te zijn aan een vermindering van gewelddadige recidive na de behandeling, is een hoopgevend resultaat voor het potentiële behandeleffect en biedt nieuwe mogelijkheden voor behandelevaluatie op positieve factoren. Kortgezegd: hoe meer beschermende factoren worden opgebouwd tijdens de behandeling, hoe kleiner de kans dat iemand recidiveert na de behandeling.

De bevinding dat met name vooruitgang op beschermende factoren tijdens de behandeling gerelateerd bleek te zijn aan een vermindering van gewelddadige recidive na de behandeling, is een hoopgevend resultaat voor het potentiële behandeleffect en biedt nieuwe mogelijkheden voor behandelevaluatie op positieve factoren. Kortgezegd: hoe meer beschermende factoren worden opgebouwd tijdens de behandeling, hoe kleiner de kans dat iemand recidiveert na de behandeling.

Voor uitgestroomde tbs-patiënten werden taxaties met de SAPROF en de HCR-20 aan het begin en aan het eind van de behandeling vergeleken. Met name de veranderscores op de SAPROF lieten hierbij goede resultaten zien. Vooruitgang in de behandeling zoals gemeten aan de hand van verbetering op de dynamische beschermende factoren bleek voorspellend te zijn voor geweldsrecidive op zowel korte- (1 jaar) als lange-termijn (11 jaar) na de behandeling. In een ander onderzoek bleken er ook tijdens de behandeling verschillen te zijn in HCR-20 en SAPROF scores tussen opeenvolgende behandelfasen: in de latere fasen van behandeling werden minder risicofactoren en meer beschermende factoren waargenomen. Tevens was er in latere fasen van de behandeling minder sprake van geweldsincidenten en lieten zowel de risicofactoren als de beschermende factoren met name voor de risicotaxaties in de latere fasen van de behandeling goede voorspellende waarde zien voor geweldsincidenten. Resultaten waren vergelijkbaar voor uiteenlopende groepen klinische forensisch-psychiatrische patiënten: geweldsdelinquenten, seksueel delinquenten, mannen, vrouwen, patiënten met psychiatrische problematiek, met persoonlijkheidsproblematiek en met een hoge mate van psychopathie.  

Deze bevindingen laten zien dat het verminderen van dynamische risicofactoren en het versterken van beschermende factoren in de behandeling voor uiteenlopende patiëntgroepen zowel tijdens als lang na de behandeling een risicoreducerend effect kunnen hebben. Dit biedt aanknopingspunten voor het opstellen van gerichte behandelinterventies en risicomanagementstrategieën, die naar verwachting zullen leiden tot een vermindering van het recidive risico. Zo kan risicotaxatie enerzijds richtlijnen bieden voor het vormgeven van de behandeling en anderzijds dienen als graadmeter voor behandelevaluatie. 

Voor meer informatie: neem contact op met Michiel de Vries Robbé (mdevriesrobbe@hoevenkliniek.nl).